Toegankelijkheid
36
Toegankelijkheid
Algemene informatie
REGLEMENTEN INZAKE TOEGANKELIJKHEID PBM-PBZ
Deuren waarvan een belangrijk deel van glas bestaat, moeten in geopende en gesloten stand
herkenbaar gemaakt zijn met behulp van visueel met de onmiddelijke omgeving contraste-
rende elementen.
Deze
contrasterende elementen
worden op de glasruiten gekleefd, geverfd, gegraveerd of
ingebed.
1.1.
Het is raadzaam
de motieven
aan te brengen op de binnenkant van
twee horizontale stroken
van 5 cmbreed, die respectievelijk op een hoogte van 1,10 m en 1,60m te bevestigen
. Een
goed gebruik van contrasterende kleuren helpt personen met beperkt zicht om de plaats van de
deur binnen de muur te zien. Het gebruik van kleuren kan ook helpen bij het vinden van de klink
van de deur op het deurblad.
INGANGSDEUREN
1
1.2.
Wanneer een hoogteverschil niet kan worden vermeden, moet
een hellend vlak met een helling van 6% of minder worden
voorzien om de toegang mogelijk te maken.
De onderstaande hellingswaarden zijn in uitzonderlijke gevallen
toegestaan:
• tot 10% over een lengte van maximaal 2 m
• tot 12 % over een lengte van maximaal 0,50 m.
Verplichte kenmerken:
• draagkracht van minstens 300 kg
• voldoende breed zijn voor een
rolstoel
• slipbestendig zijn
• contrasterend en ondoorzichtig zijn
• voorzien zijn van veiligheidsranden
2.1.
Zware tapijten waarin de wielen van een rolstoel of
de voet van een persoon met beperkte mobiliteit
kan inzakken en situaties met een handicap of
gevaar kunnen veroorzaken. Daarom is het gebruik
ervan in ruimtes met openbaar verkeer verboden
en moeten ze worden vervangen door voorzienin-
gen die dezelfde werking garanderen (schoonvegen
van schoenen en wielen bij regen, bijvoorbeeld)
maar die niet deze ongemakken veroorzaken.
2.2.
Het
tapijt of de vaste roos-
ters
mogen geen gaten of sple-
ten vertonen met een diameter
of breedte van meer dan 2 cm.
2.3.
Zowel bovenliggende als in een tapijtput
geplaatste tapijten
die zich voor de toe-
gangsdeuren
en in de gangen van een
gebouw bevinden moeten voldoende
hard zijn om het voortbewegen van een
rolstoel niet te hinderen. Ze mogen niet
leiden tot een verhoging van meer dan
2 cm.
INGANGSHAL
2